Ben je op zoek naar extra uitdaging?
​
Dan ben je bij ons aan het juiste adres! Een beetje of net heel veel uitdaging, ander werk in de klas of deelnemen aan de ‘projectklas’ (= onze kangoeroeklas of plusklas), het kan! Stap voor stap maken we het uitdagender voor jou. Ook kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong hebben nood aan werk op maat.
In differentiëren zijn we sterk. Ook voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong. Wij hebben reeds vele jaren expertise opgebouwd. Daarom selecteerde het ministerie van onderwijs recent onze school als één van de negen voorbeeldscholen voor cognitief sterk functionerende leerlingen.
Stap 1: Werken in spoor 3 van het viersporenbeleid.
Deze kinderen maken een beperkte selectie van de basisleerstof. Terwijl de andere leerlingen verder werken aan de basisleerstof, stappen zij over op uitdagender werk. Voor heel wat sterke kinderen volstaat dit.
​
Stap 2: projectklas
Wanneer blijkt dat er nog steeds onvoldoende uitdaging is, kunnen kinderen instappen in de projectklas.
​
Stap 3 : vierde spoor of een jaar overslaan
Volstaan de vorige stappen nog niet, dan voorzien we een individueel traject.
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
Wat is de meerwaarde van een projectklas?
​
Al onze projectklassen hebben twee grote doelen:
​
1. Zorgen voor meer welbevinden via een specifiek aanbod
Kinderen brengen heel wat uren op school door. Om te kunnen leren, is het ook belangrijk om goed in je vel te zitten. De projectklas kan hierin een belangrijke rol spelen voor sommige kinderen.
Kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong voelen zich vaak ‘anders’ dan de anderen in hun klas. In de projectklas krijgen ze de kans om ontwikkelingsgelijken te leren kennen.
Deze kinderen moeten vaak ook functioneren ‘met de rem op’: het tempo en niveau in de gewone klas ligt immers veel lager dan het tempo en niveau waar zij nood aan hebben. In de projectklas is dat niet meer zo, daar mag het voor iedereen een stuk sneller en moeilijker.
Hoogbegaafde kinderen komen in de gewone klas ook heel wat momenten tegen waarop ze niets leren, omdat ze al een stuk verder staan dan de anderen. Deels wordt dit opgevangen door ons viersporenbeleid. De projectklas gaat hierin nog een stuk verder: wat je hier leert, staat los van de gewone leerstof. Dit is een uitgelezen kans om hun leerhonger eens echt te stillen.
2. Werken aan studievaardigheden , werkhouding en mindset
2.1 Leren studeren
De meeste kinderen leren studeren door de leerstof die ze in de klas aangereikt krijgen. Voor hoogbegaafde kinderen is dat vaak niet het geval.
Ze hebben zelf wel het gevoel dat ze goed kunnen studeren, ‘want ze halen toch goede punten’. Maar vaak hoeven ze hiervoor geen enkele inspanning te doen. Door wat ze in de klas gehoord hebben, hoeven ze ‘s avonds dit maar eens door te lezen om het te kunnen. Vaak loopt het lang goed op deze manier en ontdekken ze pas in de loop van de secundaire school dat ze eigenlijk helemaal niet weten hoe ze moeten studeren… Op dat moment is er weinig begrip , ‘want ze haalden toch altijd goede cijfers, dus zal het probleem nu wel gebrek aan inspanning zijn’? Het is dus belangrijk dat ze ook voldoende gewapend zijn met deze vaardigheden, nog voor het probleem zich stelt.
Deze kinderen voelen vaak het verschil niet tussen iets begrijpen en iets kennen. Als ze het in de klas begrijpen, kennen ze het ook voldoende om op een toets een mooi resultaat te halen. In de projectklas van het vijfde en zesde leerjaar krijgen ze lessen Spaans. Eerst moeten ze thuis een reeks woorden of regeltjes studeren, daarna komt dit pas in de les aan bod. Wie het enkel begrepen had maar niet gememoriseerd, valt volledig door de mand… Op die manier ervaren ze zelf wat studeren eigenlijk allemaal inhoudt: niet alleen begrijpen, maar ook memoriseren,...
2.2 Werkhouding
Voorde meeste kinderen is het evident dat aan een goede prestatie een inspanning vooraf gaat. Helaas geldt dit niet voor veel van onze projectklassers. Zij wandelen zonder al te veel moeite door hun werk. Wanneer iets niet vanzelf gaat, haken ze af, in de veronderstelling dat die opdracht ‘te moeilijk’ is. Het idee dat je met wat doorzetten, met vallen en opstaan, toch een goed resultaat zou kunnen halen, is voor hen ondenkbaar.Je kan het direct, of je kan het niet, is hun motto.
In de projectklas zetten we hen aan het werk ‘in de zone van de naaste ontwikkeling’. Dat wil zeggen dat de opdracht wel haalbaar is maar zeker niet vanzelf gaat. Er is moeite voor nodig om te slagen, en meerdere pogingen doen is hier vanzelfsprekend.
2.3 Mindset
Veel sterke kinderen hebben een vaste mindset. Ze gaan er vanuit dat je geboren bent met talent voor iets, of net niet. In hun beleving ligt alles al vast: je bent goed in wiskunde, minder goed in taal, sommige opdrachten zijn makkelijk en andere kan je niet (en ga je nooit kunnen). Wat niet lukt, gaat nooit lukken, denken ze, dus het is zinloos om dat te proberen. Bovendien zou het wel eens kunnen dat anderen je gaan aanzien als minder slim wanneer je faalt… en dat risico willen ze niet lopen, dus zorgen ze ervoor dat ze alleen maar werk krijgen dat ze vlot kunnen, en gaan ze elke uitdaging uit de weg.
In de projectklas volgen ze een cursus rond vaste mindset en groeimindset. We proberen hen ook aan te moedigen om wat meer vanuit die groeimindset te denken. Net door wat moeilijker opdrachten te maken en te ontdekken dat iets wat eerst onhaalbaar leek, plots wellukt, krijgen ze meer zelfvertrouwen en ontdekken ze dat je vastbijten in iets en blijven doorgaan met vallen en opstaan geen tactieken van ‘losers’ zijn, maar efficiënte manieren om verder te geraken.
Ook omgaan met fouten maken en iets niet kunnen is iets dat ze leren in de projectklas. Het werk is immers een stuk moeilijker, alles direct kunnen en snappen is hier geen optie meer. Gelukkig zitten de andere kinderen (waarvan ze goed beseffen dat dat ook ‘slimme’ kinderen zijn) in hetzelfde schuitje. En je samen door een moeilijke brok leerstof worstelen is dubbel zo leuk!
Wat doen we in de projectklas?
Een greep uit ons aanbod:
-cursus mindset
-Spaans leren (en zo leren studeren)
-leren programmeren in Scratch
-leren schaken
-allerlei breinbrekers zoals Japanse puzzels, logigrammen, binaire puzzels,…
-deelname aan de Kangoeroewedstrijd en de Junior STEM Olympiade
-samenwerking met vijfde en zesde jaar secundair, de wetenschappers van ‘Wetenschap op stap’,…
-…
Hoe kan ik instappen in de projectklas? En blijf ik er dan voor altijd in?
Instappen in de projectklas gebeurt steeds met een proefperiode van enkele maanden. Daarna wordt geëvalueerd of dit voor jou de juiste oplossing is, of dat het toch beter is om uit de projectklas te gaan en ev. andere uitdagingen in de klas zelf te voorzien.
Wat kan daarbij een rol spelen? Enerzijds moet je het niveau van de projectklas aankunnen. Anderzijds moet je ook in staat zijn om de gemiste lessen in de klas zelfstandig of met een minimum aan uitleg in te halen. Natuurlijk proberen de klasleerkrachten er wel voor te zorgen dat dit een haalbare opdracht is, door goed te wikken en te wegen welke lessen er op dat moment doorgaan.
Soms gebeurt het ook dat kinderen er zelf voor kiezen om er terug uit te gaan. Bv. Een hoogbegaafd kind met zware dyscalculie kan het toch wel een enorme opdracht vinden om telkens de wiskundeles te missen. In dat geval is het vaak beter om gewoon in de klas te blijven maar tijdens vakken zoals taal en OW te zorgen voor nog wat extra uitdaging
Mijn kind heeft faalangst. Het zou wel extra uitdaging kunnen gebruiken, maar durft dat niet aan. Wat nu?
Dan is de projectklas de ideale plaats om hier aan te werken!
Er zijn altijd wel enkele kinderen met faalangst in de projectklas. Uit onderzoek blijkt dat faalangst zeer veel voorkomt bij hoogbegaafde kinderen, net omdat falen voor hen iets is wat ze zelden meemaken en wat daardoor erg angstaanjagend kan zijn.
In de projectklas werken we nauwelijks met toetsen of punten. Op hun rapport krijgen ze geen score maar een tekstje en een smiley die iets zegt over hun inspanningen, niet over het resultaat. Falen in alle opdrachten maar er keihard voor blijven proberen wordt dus rijkelijk beloond met blije smileys, de kantjes er vanaf lopen en uitdagingen vermijden daarentegen niet. Als ze merken dat het bij bijna niemand van de eerste keer lukt, en dat iedereen blundert voordat het lukt, is de drempel een stuk lager om het ook eens te proberen.
Enkel in het vijfde en zesde leerjaar krijgen ze toetsen en punten voor Spaans, zodat ze zelf goed kunnen ervaren of hun leerinspanningen thuis voldoende waren. Maar ook daar wordt rekening gehouden met faalangstige kinderen: voor elke toets krijgen ze twee kansen. Als het eerste resultaat tegenvalt, mogen ze de week nadien nog eens proberen. De punten van die eerste toets komen ook niet op het rapport. Op die manier wordt het belang van dat eerste resultaat een stuk kleiner, en daardoor vermindert ook de stress.
​
​
-stap 3: vierde spoor volgen in het viersporenbeleid
​
Spoor vier in ons viersporenbeleid is er voor kinderen met een individueel traject. Dit kunnen kinderen zijn meer tijd nodig hebben om de basisleerstof te verwerken, maar evengoed kinderen die nog meer uitdaging nodig hebben dan er in spoor 3 en in de projectklas voorzien is.
​
Kinderen met uitzonderlijk hoogbegaafdheid (IQ > 145) vallen vaak in deze categorie.
Maar ook sommige hoogbegaafden (IQ > 130) kunnen baat hebben bij sommige van deze aanpassingen.
Voor deze kinderen wordt individueel bekeken welke aanpassingen nodig zijn. We kunnen hier geen algemene regels voorop stellen, elk kind is anders. Wat er juist zal gebeuren, hangt van heel wat zaken af :
​
- Hoe is je werkhouding ? Kan je goed zelfstandig werken of niet?
- Op welk vlak liggen de noden en sterktes?
- Voel je je goed tussen leeftijdsgenoten, of zit je daar ook wat op je honger en zou een versnelling naar een hoger jaar beter zijn?
- Wat wil je zelf? Het is een individueel traject, dus het is belangrijk dat je gemotiveerd bent om dit te doen. Er is geen groep om je ‘mee te trekken’, de motivatie moet uit jezelf komen.
Een greep uit mogelijke aanpassingen :
​
- zelfstandig de leerstof van dat jaar of een hoger jaar verwerken voor één of meerdere vakken
- de standaard uitbreiding voor dat vak vervangen door uitbreiding van een (veel) hoger niveau (bv. Wiskunde uitbreiding van het secundair aanbieden)
- toestemming geven om de lessen op sommige momenten te missen, om te kunnen deelnemen aan een externe projectklas (bovenop de gewone projectklas) om zo de leerhonger te stillen
-alle leerstof van een vak vervangen door uitbreidingsopdrachten, en enkel de toetsen nog meedoen, als controle zodat de juf kan zien dat alle leerstof inderdaad gekend is)
- een jaar overslaan (indien nodig kan dit meer dan een keer)
- een map samenstellen (werkjes gekozen in overleg met jou) om alle ‘dode’ momenten in de klas op te vangen. Dit werk is dus niet gebonden aan één enkel vak, maar kan ingezet worden op elk moment dat je je anders zou vervelen
- ...
​
​
​